Van het padje af

Het duurde een eeuwigheid voordat ik stuitte op een pad. Maar voor die tijd raakte ik op een vreemde manier in de ban van deze groene wereld (met ergens die vreemde ronde kiezel). Zodra je niet meer bezig bent met zo snel mogelijk uit dit grasveld te komen, krijg je oog voor waar je bent. Wat eerst alleen maar gras was, werd gevarieerder in zijn schakering, dichtheid en kleuren. Het zat hem in de details en je zag het pas als je het doorhad. Het prikkelde mijn fantasie. Soms meende ik te zien dat ik gevolgd werd of stoof er plotseling iets voor me uit. Ook liep er iets met me mee, zo leek het althans, slechts enkele meters rechts van me. En dan weer links.

Was het deze omgeving die mijn fantasie aanwakkerde? Zo creatief oogde deze grasvlakte op zichzelf niet, eerder het tegendeel. In het grasveld leek het er niet op dat creativiteit, meer creativiteit oproept. Het is eerder het ontbreken van het bekende, het vertrouwde, wat op een of andere manier dwingt om de omgeving fantasievoller te benaderen.

Maar toen was er plotseling een pad

Ik had het niet aan zien komen. Het was er en het was niet te missen. Plotseling kon ik, links en rechts, ongemakkelijk ver weg kijken. Ik moest er zelfs even aan wennen. En het was meteen duidelijk. Vanaf hier moest ik mijn strategie wijzigen. Het pad was, naast dat gebaande paden nu eenmaal makkelijker lopen, veruit de grootste garantie om weer in de bewoonde wereld terecht te komen. Het pad deed in een klap mijn gaandeweg opgebouwde fantasie instorten. Het was er niet meer, niet meer nodig. Ik volgde het pad.

En het was daar, halverwege een flauwe bocht in het pad, dat het kwartje viel. Want wat was me nu eigenlijk overkomen? Mijn reis door het hoge gras was dan misschien een vergissing, maar het had me wel een enorm inzicht gebracht. Ergens deed deze hele ervaring me denken aan hoe we voor het vernieuwende van creativiteit ook de grens van het voorspelbare naar het onvoorspelbare moeten opzoeken, oversteken en de weg weer terug proberen te vinden (zie hoofdstuk 9). In zekere zin was het grasveld dus te vergelijken met het fantasierijke universum van onvoorspelbaarheid en toeval.

Mijn ervaring in het begin, waarin ik een pad bleef zien terwijl er allang geen pad meer was en grip op de situatie probeerde te houden, illustreren hoe moeilijk het is om je over te geven aan het onberekenbare van creativiteit. Zelfs als je er midden in staat achtervolgt de realiteit je en probeert je wijs te maken dat er niets bijzonders aan de hand is. Het duurt lang voordat je het bekende en vertrouwde los kunt laten. Eenmaal van het pad af denk je nog heel lang dat er toch een pad is. Pas als je dat achter je hebt gelaten, ga je zien waar je bent en ontdek je het nieuwe om je heen.

Daarbij helpt een wonderlijke ervaring, zoals mijn ontmoeting met de vreemde ronde kiezel. Iets moois, verrassends of intrigerends kan ons de ogen openen en nieuwsgierig maken naar het fantasierijke in onze omgeving. Het kan ons zelfs doen verlangen naar meer van dergelijke ervaringen. Eric Scherder, hoogleraar neuropsychologie aan de VU, beschrijft bijvoorbeeld in zijn “Singing in the Brain” (2017) dat muziek het gebied in onze hersenen activeert dat actief wordt als we naar iets verlangen (de nucleus accumbens). Wetenschappelijk wordt het fenomeen “craving” genoemd. Met deze ‘hunkering’ naar soortgelijke ervaringen roept een confrontatie met creativiteit inderdaad het verlangen naar meer creativiteit op.

Creativiteit kan dus blijkbaar iets verslavends hebben. Dringt een kunstzinnige, creatieve of fantasierijke ervaring door tot de nucleus accumbens, dan smaakt dat naar meer. En het is dit verlangen dat ons wat ontvankelijker kan maken voor creativiteit en onze fantasie wat langer zijn gang laat gaan. Precies dat wat me overkwam in het hoge gras.

Hunkerings-centrum

Maar creativiteit is een polyvalent fenomeen. Het kent vele vormen, waarden en dimensies. Het is niet definieerbaar of meetbaar en laat zich niet in een enkele ervaring vangen. Of een confrontatie met creativiteit ons ‘hunkerings-centrum’ bereikt is van veel factoren afhankelijk. In het hoge gras ontdekte ik hoe lang en hardnekkig onze ratio voor de deur van dit centrum blijft liggen en elke potentieel fantasierijke ervaring succesvol weet te neutraliseren tot iets wat we al denken te kennen. Pas nadat alle rationele benaderingen van mijn situatie in het hoge gras hadden gefaald ontstond er ruimte voor een meer fantasievolle benadering.

Het ziet er naar uit dat we, om creativiteit toe te laten, onze ratio op een zijspoor moeten zetten. Of nee, als de paden onze ratio verbeelden, moeten wij juist van het padje af. Hoe verder van het pad en langer in het veld, hoe groter de kans dat creativiteit ons werkelijk in de greep krijgt.

En dit was niet het enige inzicht. Ook werd me duidelijk waarom we met het ouder worden meer moeite krijgen om onze fantasie te laten spreken. En waarom vernieuwing en innovaties hun oorsprong vrijwel altijd vinden in een vergissing.

Tot volgende week.